Roer boter, patentbloem en cakepoeder tot een luchtige, crème-achtige massa.
Verwarm de eieren met de suiker, het zout en de citroenrasp al kloppend tot 40ºC en sla het luchtig.
Roer een derde deel van de eiermassa door de boter/bloemmassa en spatel de rest er dan door tot een mooi glad beslag. De basis van deze frisse appeltaartjes wordt gevormd door plakken harde Wenerdeeg van 3 mm dikte.
Prik ze en breng er vervolgens gesmeerde ringen om aan.
Bedek de plakken met een laagje cakebeslag.
Spuit vervolgens hierop, rondom langs de rand, nog een ring beslag.
Spuit in het vrij gebleven, middenvlak" een laagje bakroom op het beslag en daarop weer een laagje cakebeslag.
Niet op de ring beslag langs de rand nog eens cakebeslag spuiten, want dan loopt je kans dat bij het bakken het beslag te hoog boven de ringen uitkomt of teveel van de vulling gaat bedekken.
Voor de vulling uitgegaan van de traditionele appelvulling voor appel carrés en dergelijke. Een gedeelte van de appels is echter vervangen door goed drooggemaakte abrikozen, die net als de appels in blokjes worden gesneden.
Voor de kleur wat rode bigarreaux toegevoegen
De vulling met behulp van een ring gesjabloneren tot ,,plakjes" van 170 gram en vervolgens verpakken in plasticfolie of cellofaan en invriezen.
Op die manier is het aanbrengen van de vulling heel eenvoudig, bovendien blijft de vulling mooi rond en bakt hij niet tegen de ringen aan.
Bak de taartjes bijeen temperatuur van 175ºC, los ze en glans ze af met een heldere gelei.