De 500 gram schouderham in dobbelsteentjes, en de uitgebeende schouderkarbonade in dobbelsteentjes en de kaas in dobbelsteentjes vermengen met het gehakt, de eieren, kruiden en peterselie tot er een mooie massa ontstaat met een goede binding De springvorm goed invetten met boter. De bodem en de zijkanten beleggen met het bladerdeeg. Het bladerdeeg 2 á 3 cm over de rand laten hangen.
Op de bodem leggen we eerst een laag schouderham. Daarop een laagje van 1 ½ á 2 cm vulmassa. Vervolgens een laag schouderham en wederom een laagje vulmassa. De ham steeds licht aandrukken op de vulmassa. Dit kan men 3 tot 4 maal herhalen, maar de laatste laag moet altijd schouderham zijn. Als de vorm gevuld is, slaan we het bladerdeeg dat over de rand hangt naar binnen en we bestrijken dit met eigeel. We nemen het deksel, leggen dit op de ham en drukken de rand die ingesmeerd is met eigeel goed met de deksel aan. Nu bestrijken we het deksel met eigeel dat we verdund hebben met een weinig water om een mooie lichtbruine kleur te krijgen na het bakken.
In het midden van de taart steken we een rondje in het deksel om het schoorsteentje te plaatsen. Dit kan gemaakt worden van aluminiumfolie. Als we het eigeel niet verdunnen met water wordt de taart te donker van kleur. Het schoorsteentje is nodig voor de ontluchting. In een oven verhitten bij 175˚C gedurende 2 uur tot een kerntemperatuur van 70˚C is bereikt. Als de taart gebakken is kunnen we ze in de koelcel plaatsen om af te koelen. Daarna de taart uit de springvorm halen en op een taartschaal presenteren.
Een product dat zowel warm of koud geserveerd kan worden