Wrijf het vlees stevig in met de barbecuekruiden. Leg het daarna in de koelkast en laat het daar minstens een hele nacht rusten. Steek daarna de barbecue aan en zet een druipbak in het midden zodat het uitlekkende vet niet in de gloeiende kolen verbrand en het vlees beschadigd. Gebruik houtskool en leg dat aan de zijkant op de bodem. Daardoor kun je indirect verhitten. Leg op de kolen uitgelekte houtsnippers. Laat het vlees een minuut of 30 buiten de koelkast op kamertemperatuur komen en leg het dan op het rooster. In het midden niet direct boven de hete kolen. Sluit de deksel van de barbecue en laat het vlees langzaam garen. Voeg ieder uur een paar kooltjes en eventueel natte houtsnippers toe en bestrijk het vlees met de druipsaus die je maakt van bovenstaande, goed door elkaar gemixte, ingrediënten. Draai het vlees regelmatig. Wanneer het zwart dreigt te worden dan leg je het op aluminiumfolie om vervolgens langzaam verder garen. Het vlees is gaar als het een kerntemperatuur van tegen de 90°C heeft bereikt.
Laat het vlees bij het bereiken van de juiste temperatuur een half uurtje liggen en rafel het dan uit elkaar met behulp van twee vorken. Je zult zien dat je het in vezels uit elkaar trekt. Serveer de pulled pork met originele Amerikaanse coleslaw en een pittige barbecuesaus op een zacht bolletje.
Stevige rode wijn met een volle smaak als een Zinfandel, of Syrah/Shiraz van Californie of Australië, een Rhone, Languedoc, of Provencaalse Franse wijn. Fruitige rode als bijv. (Cabernet-)Shiraz, Languedoc, La Mancha of rosé. Tegenwoordig wordt ook vaak gekozen voor een Rosé. Daarnaast kiest menigeen een biertje.