Historie van de slagerij reclame
Regelmatig komen bij Versinspiratie e-mails binnen met vragen over de historie van het slagersvak en de manier waarop reclame voor het product werd gemaakt. Voor de echte liefhebber heeft Mijn Slager deze pagina gemaakt. Uiteraard is deze verre van compleet, maar het is leuk om te bekijken. 'Versinspiratie' begint zijn verhaal aan het begin van de 20e eeuw.
voor 1900 - beenhouwersstraat
In vroeger tijden werd het vlees gewoon op de boerderij geslacht, maar tijdens het ontstaan van de grotere steden trokken ook de huisslachters daar naar toe. Ze organiseerden zich in Gilden en vestigden zich veelal bij elkaar in hallen of straten. Om op te vallen hadden ze aan hun hallen of panden de mooiste uithangborden. Eigenlijk een eerste vorm van reclame.
1900 - paaskoe
Heel vroeger werd er nauwelijks aan reclame gedaan. Wat wel vaak voor kwam was het pronken met de 'paaskoe'. Dat was een koe of een os die speciaal voor de feestdagen was vetgemest. Letterlijk vetgemest. Hoe dikker het vet hoe beter het vlees. De slager was daar zo trots op dat ermee voor de deur van hun slagerij gingen staan of ermee door het dorp trokken. Het kwam zelfs voor dat het dier met een lauwerkrans om de nek nog mooier werd gemaakt. Op deze manier kon iedereen de kwaliteit beoordelen. In die dagen was dat geen probleem omdat menig huisvrouw nog wist hoe een goede koe er uit moest zien. Niet zelden kwam het voor dat een goede klant op het levende beest al aan wees in welk stuk hij of zij belangstelling had.
1900 - Aarnoutse reclame
Op deze manier kondigde de bekende slagersfamilie Aarnoutse in Gennep aan een slagerij te openen. Ze maken dat bekend aan Gennep en omstreken. Voor die tijd al een hele vroege vorm van reclame. Het kwam toen namelijk nog niet zo veel voor dat een slager de krant gebruikte. Prachtig zijn de gebruikte teksten als: "Voor een prompte en civiele bediening zal in de eerste plaats zorg worden gedragen". Met civiel wordt hier bedoeld' wellevend en behoorlijk'. Verder lezen we: "Onder minzame aanbeveling." Prachtig.
1920 - 1938 etalages
Alleen met de feestdagen werd er stevig uitgepakt. Dat gebeurde voor de Tweede Wereldoorlog nog niet zo zeer via de papieren weg, zoals hierboven, maar veel meer met echte verse werkstukken in de etalage. Deze bestonden uit mooi gegarneerde schotels met vers vlees, met grote stapels dik vet spek, met lekkere worsten, maar soms ook met beensnijwerk. Duidelijk zal zijn dat deze vorm van etaleren door het ontbreken van koelingen vaak een kostbare geschiedenis was. Daarom gebeurde deze aanpak meestal bij de grotere bedrijven.
1933 - kerst-etalagewedstrijd
Naar aanleiding van een etalagewedstrijd rond de kerst vroeg de vakschool om foto's van kerstetalages uit heel het land. Kennelijk kwamen er niet zo veel, want zo algemeen was de fotografie nog niet, vandaar dat de school antwoordde met deze prachtige tekening van een etalage die naar menig slager werd gezonden.
1936 - slagersjongen op fiets
Vroeger was de slagersjongen een belangrijk uithangbord voor de slagerij waar hij werkte. Hij had heel direct contact met de klanten die de winkel nog niet zo frequent bezocht als tegenwoordig. Slagers moesten het toen vooral hebben van het uitventen van hun vlees en de worsten. De slagersknecht bezocht de klant meestal twee keer per week. Eerst ging hij de bestelling ophalen bij de klant. Hij besprak wat deze wenste en noteerde alles in zijn notitieboekje. De dag daarna werd de bestelling afgeleverd en in voorkomende gevallen afgerekend. Het contact van deze knecht was een belangrijke klantenbinder.
foto: Gerrit Kwak jr. slagersgezel in Zaltbommel.
1936- reclame
Er waren ook slagers die maakten een etalage van de zaken die zij hobbymatig vervaardigden van hun slachtdieren. Dat betrof veelal been-snijwerk, maar ook grote schilderen die met behulp van met olieverf gekleurde reuzel werden geschilderd of gestippeld. Dat stippelen gebeurde door met kleine stipjes reuzel een schilderij op te zetten. Ook het maken van vleesschotels versierd met spek en vet (onderste foto) werd veel beoefend.
1938 - de eerste slagersvoorlichting
Kort voor de Tweede Wereldoorlog komen verschillende organisaties tot de slotsom dat er meer gedaan moet worden aan de opvoeding van de 'huisvrouw'. Volgens de inleiding van het hiernaast geplaatste recepten boekje is "Vleesch Kracht" en dat heb je nodig. Men maakt zich zorgen over: citaat: "vegetariërs en de liefhebbers van de zogenaamde rauwkost" die de klanten willen helpen aan de nodige calorieën, koolhydraten, vitaminen A,B,C, enz. die zij voor de instandhouding van het lichaam niet kunnen ontberen.
Citaat: "Er gaan stemmen op, stemmen niet van leeken, maar van wetenschappelijk onderlegde, hoogstaande menschen die vinden dat het eten van vlees onontbeerlijk is." Zo zie je maar weer dat de discussie over dit onderwerp zeker niet van de laatste jaren is.
De bonden en andere slagersinstellingen gaven tegengas door het lanceren van bijgaand receptenboekje dat uitgebreid handelt over de juiste manier van het bereiden van vlees. Een en ander vergezeld van tekeningen van halve runderen, varkens en dergelijk waarin de juiste onderdelen en de herkomst zijn weergegeven. Ook wordt ingegaan op weekmenu's, het inweken van vlees en het gebruik van restjes met behulp van recepten als: "vleeschcroquetten, rookvleeschrolletjes en een huzarensalade" om maar eens een paar prachtige voorbeelden te noemen.
1918 - 1939 - eenheidsworst
In die tijd was men ook niet zo bezig met het slagersvakonderwijs. Men was veel meer bezig met overleven. Door de heersende economische crisis tussen de beide wereldoorlogen was veel van het voedsel alleen maar op de bon verkrijgbaar. Zo had de regering zelfs de zogenaamde 'eenheidsworst' geïntroduceerd. De prijs daarvan bedroeg 11 cent per ons (100 gram). De worst bestond voor maar 10% uit varkensvlees vanwege het bijzonder schaarse aanbod van varkensvlees, 75 % bestond uit rundvlees dat toch werd geslacht vanwege het zorgelijke schaarse aanbod van voer en de rest was water en wat kruiden. Soms was er zo weinig vlees voorhanden dat de slagers soms zelfs mosselen kregen aangeboden. Al met al geen tijd om over opleidingen na te denken. Vrijwel nergens werd de worst ingevoerd. Spotprenten echter te over.
1900-heden tegeltableau's
Vroeger werd regelmatig reclame gemaakt met speciale tegeltableaus in de slagerij. Ze lieten veelal de naam en voorstellingen uit het slagersleven zien. Ze werden speciaal op bestelling gemaakt voor de slager in kwestie en vormden een kleurrijke aandachttrekker. Een beetje vergelijkbaar met de lichtbakken van tegenwoordig. Grote tegeltableau's gaven ook aan dat de slager niet op de kleintjes hoefde te letten. Ook tegenwoordig worden ze, zij het zeldzaam, nog wel tabeleau's gemaakt.
Foto: Slagerij Bakker in Leeuwarden.
1939 - reclame voor de oorlog
Ten tijde van de grote crisis voor de Tweede Wereldoorlog was de concurrentie niet mals. Er was een overvloed aan slagers. Ze vochten allemaal om de klandizie. Voor het eerst zag je toentertijd zo nu en dan advertenties verschijnen. Een mooi voorbeeld is de bijgeplaatste advertentie van de Geldersche Vleeschhal die de runderlappen voor een miniprijsje aanbood. Tot schande van de rest van de beroepsgroep die daar niets van moest hebben. Die adverteerden vaak met artikelen zoals darmen (onderste foto) om zo een manier te vinden om bij de klant binnen te komen. Met de prijs adverteren was uit den boze.
1939-1947
In en rond de Tweede Wereldoorlog werd er nauwelijks reclame gemaakt. Alleen wanneer de overheid of de gemeente wat te vertellen had werd de krant gebruikt. Op de foto hieronder zie je bijvoorbeeld een advertentie van de gemeente in verband met waterschade aan levensmiddelen en een oproep om zuinig te zijn met het schaarse inpakpapier. Bekend is dat slagers aan hun klanten vroegen de braadpan maar vast mee te brengen. Daar kon het vlees dan meteen en dat bespaarde veel papier. Wel was de bezetter vaak bezig de zaak beter in de greep te krijgen. Er werd namelijk heel veel illegaal geslacht. Om zelf aan het eten te blijven, om onderduikers te helpen en om zwart een centje bij te verdienen. Dat slachten gebeurde meestal buitenaf op de boerderij zodat de slachters niet opgemerkt werden. Om het volk te waarschuwen werden aanplakbiljetten, zoals hiernaast, opgehangen
1944
Opvallend is de hiernaast geplaatste bekroning die Versinspiratie mocht ontvangen van Hans Visser, de kleinzoon van Jacob Bakker. Voormalig slager te Amsterdam. Jacob bestierde, zoals dat zo mooi heette, eerst een slagerij in de Pretoriusstraat en later in de Rijpstraat in Amsterdam. Opvallend is niet het feit dat hij tijdens en na de oorlog verschillende eerste, twee prijzen en eervolle vermeldingen in de wacht sleepte voor onder ander Gelderse rookworst, kookworst, Haagse leverworst en bloedworst, maar dat de slagersvakwedstijd plaats vond op 6 juni 1944. Een jaar waarin schaarste volop om zich heen greep. De wedstrijd werd uitgeschreven door de Vakgroep Slagerij onder leiding van de 'Vereeniging Bevordering Slagersvakonderwijs'. De voorloper van het latere SVO. Ondanks het nodige zoekwerk kon Mijn Slager geen aanvullende gegevens van deze wedstrijd vinden. Informatie is dus welkom.
1944 - 1945 na de oorlog
Een prachtige uitgave rondom de oorlog was het boekje 'Onze voeding in distributietijd'. "We hebben gemeend veel te kunnen verklaren, uit te leggen, gemakkelijker te maken en we hebben getracht daarbij zowel het gezin dat zich zéér sober moet voeden als het gezin waar de welstand nog iets groter is, voor ogen te moeten houden", aldus de schrijfster. Het boekje staat boordevol bespaartips, simpele en voedzame recepten en bewaartechnieken. Vanwege de rantsoenering kwam de "verdeeling van het vleesch, de zuinige bereiding en de vervanging", uitgebreid aan de orde.
Distributiebonnen
worden gebruikt indien maatregelen voor een eerlijke verdeling van goederen over de bevolking door middel van rantsoenering noodzakelijk zijn. Gedurende een oorlog of andere crisissituatie kunnen tekorten aan grondstoffen en/of voedsel optreden waardoor een verdeelsysteem moet worden ingevoerd omdat anders een deel van de gebruikers van voedsel en goederen hiervan verstoken raken. De bedoeling is bovendien hamsteren en speculeren tegen te gaan.
Om ervoor te zorgen dat iedereen in tijden van gebrek toch aan grondstoffen en voedsel kan komen, kan een overheid overgaan tot de verstrekking van distributiebonnen. Wanneer een product als bijvoorbeeld koffie wordt gerantsoeneerd tot een pak per persoon, mag een winkel slechts een pak per persoon verkopen. Maar deze persoon kan meerdere winkels afgaan, of zijn gehele familie op pad sturen om ieder een pak koffie te kopen. Om de rantsoenering effectief te maken is daarom een controlemiddel nodig: de distributiebon.
Bron: Wikipedia
1946 - Keurslagers van start
In 1946 op 15 juli kwam onder leiding van slager G. Westerhof uit Kampen en zestien andere slagers waaronder de later directeur Jaap Boerwinkel, de Vereniging voor Slagerij Reclame (VSR), de huidige Keurslager organisatie, tot stand. Een kleine revolutie in slagersland omdat zij zich van meet af aan richten op het maken van reclame zonder met de prijs te stunten. Ze wensten de kwaliteit van hun producten te benadrukken. Omdat net na de oorlog het vlees alleen nog op de 'bon' verkrijgbaar is richt men zich in eerste instantie vooral op het delen van elkaars ervaringen en het beoordelen van de bedrijven. Men begint met de zogenaamde ERVA-groepen (ervaringsuitwisselingsgroepen) zodat men van elkaar kan leren.
1951 - papieren reclame
Toen de omzetten weer aantrokken en het allemaal weer wat beter ging kwam de slager die vooruit wilde en op moderne wijze naar de toekomst keek steeds meer tot de ontdekking dat alleen een scherp mes een vriendelijke lach niet meer voldoende was. Hij begon zich langzaam maar zeker te verdiepen in de eerste vormen van bedrijfsreclame. Het meest bekend was daarbij wel het alom gebruikte notitieblokje. Toen men eenmaal in de gaten had hoe goed de daarop voorkomende informatie werkte begonnen langzaam maar zeker meer initiatieven het licht te zien.
1953 - Watersnood
De watersnood van 1953, meestal aangeduid als de watersnoodramp voltrok zich in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953. De ramp werd veroorzaakt door een zware stormvloed in combinatie met springtij, waarbij het water in de trechtervormige zuidelijke Noordzee tot extreme hoogte steeg. De gevolgen waren catastrofaal. Ook onder slagers. Hun collega's startten vrijwel meteen een grote inzamelingsactie om ze te helpen met het herbouwen van hun bedrijven. De hulpactie werd op poten gezet door 'de Vakgroep Slagerij'. Een samenwerkingsverband van verschillende slagerijorganisaties. De vakgroep zorgde voor de hiernaast geplaatste speciale poster.
1953 - Broederschap van de Gouden Ambachtsring
Ook werd er steeds meer aandacht besteed aan het uitvinden van nieuwe producten. Dat ging via de grote vakwedstrijden en via de wedstrijd om de Gouden Slagersring die voor het eerst in 1953 plaats vond. De winnende slager werd tevens opgenomen in het Broederschap van de Gouden Slagersring. De Gouden Slagersring is een ring die wordt uitgereikt aan een slager die een vernieuwend product heeft bedacht. Uitgangspunt is daarbij dat het geen variatie op een bestaand product mag zijn en dat het product voldoet aan de hoge eisen van het Broederschap en uiteraard de wettelijke voorschriften. Een regelrechte topwedstrijd waaruit in de loop der jarenproducten als de rolladeschijf, het beenhammetje en gevulde spareribs zijn voortgekomen.
1950-1953
Ook in de vijftiger jaren van de vorige eeuw deed slager Jacob Bakker volop mee aan de slagersvakwedstrijden. En niet alleen hij, maar honderden slagers die knokten om omzet. Langzaam maar zeker drong het namelijk tot de ambachtslieden door dat ze met hun producten veel meer promotie moesten maken. Bekroningen op vakwedstrijden waren daarvoor heel geschikt. Links een oorkonde uit 1950 van de 11e Internationale slagers-vakwedstrijd die weer over de grenzen ging gezien de titel 'Concours International de la Boucherie Charcuterie' De internationale wedstrijd van vleeswaren-slagers. Rechts een oorkonde van de Amsterdamse Slagersvaktentoonstelling de 'Avakto'. Vermoedelijk de voorloper van de in latere jaren beroemd geworden Slavakto. De internationale Slagersvaktentoonstelling te Utrecht.
Foto: Oorkondes van Hans Visser uit de nalatenschap van Jacob Bakker Amsterdam.
1957 - paasadvertentie
Mede door de opkomst van de reclame-organisaties en de Bedrijfs- en Productschappen verschijnen er steeds vaker advertenties in de landelijke pers. In deze advertenties werd in eerste instantie niet zoveel met de prijs gedaan. De slager was meer bezig met het aanprijzen van het product. Hij ondersteunde zijn acties met stevige kreten als: "Vlees hoort erbij" en "Vleesch is kracht". In die jaren wordt duidelijk dat de Keurslager organisatie zich steeds verder ontwikkeld als dé organisatie die steeds weer het voortouw neemt als het om promotionele vernieuwing gaat.
1958 - paasetalages in Limburg
Tot voorbij de helft van de vorige eeuw kwamen etalages ter gelegenheid van een feestdag nog veelvuldig voor in Brabant en vooral Zuid-Limburg. Daar hield men nog lang vast aan de vermaarde 'Paasetalages'. Ware kunstwerken. Etalages boordevol de mooiste en lekkerste producten die moesten laten zien wat de slager in huis had. Langzaam maar zeker zijn in het licht van de moderne manier van zaken doen deze activiteiten verdwenen. Ze kostten te veel tijd en waren relatief kostbaar omdat de etalages veelal ongekoeld waren en veel producten op die manier niet meer geschikt waren om te verkopen.
Foto: slagerij Renskens in Maastricht
kerstvee tentoonstelling
In navolging van de alom bekende Paasvee tentoonstellingen heeft de slagersvakschool ook verschillende keren geprobeerd deze vorm van reclame naar de consument in de grotere steden te brengen. Uiteraard om de omzet te stimuleren. Om de aantrekkelijkheid van de tentoonstelling te verbreden werden aan deze veetentoonstellingen ook worstkeuringen en schotelwedstrijden gekoppeld. Deze aanpak heeft echter nauwelijks tot navolging geleid. Ze bleven veelal beperkt tot een bredere aandacht onder slagers en veel minder bij de consument.
1958 - de 'kijk-wijs' toonbank
Om de opkomende concurrentie van de supermarkt voor te blijven ontwierpen koelfirma's nieuwe toonbanken. Slager Gerrit Kwak was in Winterswijk de eerste met zo'n gloednieuwe 'kijkwijstoonbank'. Het was een gekoelde toonbank waarin vlees en de worst werd neergelegd zodat de klanten alle goed konden bekijken en hun stukje meteen kon aanwijzen. Vandaar de naam 'kijkwijs'. Ondanks de, voor die tijd revolutionaire aanpak, hingen de bouten vlees nog steeds in de winkel en lagen er in de toonbank meestal alleen grote, onverdeelde, stukken. De slager moest duidelijk wennen aan deze nieuwe manier van presenteren. Groot voordeel was wel dat het vlees veel beter onder de aandacht kwam en dat de houdbaarheid ook sterk verbeterde door de koeling.
1965 - vlees promotieposter
Deze vleespromotieposter is vermoedelijk vervaardigd rond de jaren 1950-1960. De exacte datum is tot op heden niet meer te achterhalen. De 4=6 supermarktketen, de voorganger van de huidige Plusmarkt maakte de poster samen met de slagersvakschool (SVO) om de consument bewuster te maken van het artikel vlees.
1960 - fabrieksreclame
Natuurlijk bleven de grotere fabrieken niet achter. Ook zij begonnen hun waren aan de man, toen nog hoofdzakelijk de vrouw, te brengen. Ook zij kozen niet voor prijsagressiviteit maar veel meer voor de voorlichting. Ze benadrukten vooral het vakmanschap waarmee zij hun producten maakten, de kwaliteit van de ingrediënten en het gemak dat 'den huisvrouw' geboden werd.
1960 - Winkelinrichting
De commerciële organisaties gingen intussen steeds verder met het ontwikkelen van reclameactiviteiten. Ze begonnen steeds vaker met de totaalaanpak van een slagerij. Men gaat werken met thema's en biedt de daarbij behorende prijskaartjes, promotieslingers, posters, raambiljetten aan om een opvallend totaalbeeld te creëren. Winkelimago- en bedrijfsimago werden steeds belangrijker. Daarnaast begonnen organisaties zich steeds meer te richten op de ontwikkeling van nieuwe producten. Het mooiste voorbeeld is de slavink die eind jaren 1950 het levenslicht zag en die in de loop der jaren door honderden verschillende veka's (VlugKlaar-artikelen) is opgevolgd.
1961 - sparen
De Keurslagers waren op het terrein van de slagerij de eerste organisatie die van start ging met een spaar-- systeem. Rond 1961 begonnen zij met het keurslagerzegelboekje. De klant kon bij aankoop van één gulden een zegeltje kopen en bij een vol boekje leverde dat een behoorlijke spaarwinst op. Daarnaast kon men sparen voor leuke hebbedingetjes zoals het hieronder afgebeelde spreuken-bord dat bestond uit 6 verschillende tegeltjes.
1961- Hebbedingetjes
Daarnaast kon men sparen voor leuke hebbedingetjes zoals het hieronder afgebeelde spreuken-bord dat bestond uit 6 verschillende tegeltjes. De klanten van de Keurslager konden het bord bij elkaar sparen. Destijds een enorm succes.
1962 - actiereclame
In de jaren 60 van de vorige eeuw kwamen steeds verschillende ketens op die op agressieve wijze hun waren trachtten te verkopen. Gedurende een aantal jaren was de firma Lunenburg in de Achterhoek een speler die behoorlijk ingreep in de nog grotendeels traditionele aanpak van de plaatselijke slagers. Reusachtige advertenties met scherpe aanbiedingen waren schering en inslag. Daarbij werd veel meer gekeken naar de prijs in plaats van de kwaliteit en dat bezorgde menig slager hoofdpijn vooral omdat ze gedwongen werden anders en vooral breder naar hun vak te kijken. Slagers waren toen nog echte ambachtslieden en niet echt bezig met verkoopbevorderende activiteiten.
1969 - TV reclame
Waarschijnlijk waren de Keurslagers de eerste slagers die hun vlees op de TV aanprezen. Ze brachten een gelikte reclame die vooral aangaf hoe mooi de producten waren die ze verkochten en hoe gezellig het was om deze in gezinsverband op te eten. De opnamen duurden al met al bijna drie dagen. Op de foto zie je hoe een stilist het vlees zodanig prepareert dat het wel lekker moet zijn. Ondanks de geweldige hitte onder de opnamelampen.
1970 - vakwedstrijden
In de jaren 1960 - 1970 kwamen de nationale en internationale vakwedstrijden tot een hoogtepunt voor het ambacht. Jaarlijks deden honderden slagers en slagersvrouwen mee in de strijd om de beste worsten, vleeswaren, luxe schotels en kunstwerken. De prijzen die ze in de wacht sleepten waren hét middel om reclame te maken zonder met de prijs te hoeven stunten. Men had de kracht van de advertentie en het ingezonden stuk in de krant ontdekt. Er waren deelnemers uit vrijwel alle Europese landen en zelfs uit de Aziatische landen kwamen bij tijd en wijle inzendingen. De deelnemers konden inzenden in rubrieken voor alle worst- en vleeswarensoorten, koude buffetten, vleeswarenschotels, saladeschotels, showstukken en vetbeelden. Daarbij was het heel opvallend dat men nauwelijks naar de kostprijs van de ingezonden producten keek. Hoe groter en gekker hoe mooier. Als het maar een prijs opleverde.
Op de foto: Houten plank met een Russsich speenvarken "Nopochehok"van Slager Gerhard Kwak
Slavakto 1970 - 1980
In de jaren 1960 - 1970 kwamen de nationale en internationale vakwedstrijden tot een hoogtepunt voor het ambacht. Jaarlijks deden honderden slagers en slagersvrouwen mee in de strijd om de beste worsten, vleeswaren, luxe schotels en kunstwerken. De prijzen die ze in de wacht sleepten waren hét middel om reclame te maken zonder met de prijs te hoeven stunten. Men had de kracht van de advertentie en het ingezonden stuk in de krant ontdekt. Er waren deelnemers uit vrijwel allee Europese landen en zelfs uit de Aziatische landen kwamen bij tijd en wijle inzendingen. De deelnemers konden inzenden in rubrieken voor alle worst- en vleeswarensoorten, koude buffetten, vleeswarenschotels, saladeschotels, showstukken en vetbeelden. Daarbij was het heel opvallend dat men nauwelijks naar de kostprijs van de ingezonden producten keek. Hoe groter en gekker hoe mooier. Als het maar een prijs opleverde.
1970 - Keuring Gouden Slagersring
De wedstrijd om de Gouden Slagersring was een jaarlijkse happening die door uiterst creatieve vakgenoten werd gebruikt om hun ideeën op de markt te brengen. Tientallen lekkernijen kwamen dan voorbij. De foto links vermoedelijk van ca. 1970, geeft een beeld van een keuring. Op de foto (v.l.n.r.): Jan Hiemstra uit Drachten, Tiny van Poorten uit Amsterdam, onbekend, Jan Jansen uit Arnhem drager van de ring voor zijn creatie Colombo's en Anton Coppoolse adviseur van de Vereniging van Keurslagers.
Op de pagina Gouden ring winnaars zie je een overzicht van de winnaars sinds 1953
1971 - consumentenbeurzen
Veel slagers, vaak op plaatselijk niveau, begonnen te begrijpen dat de onderlinge concurrentie alleen maar tegen werkte en staken de koppen bij elkaar. Ze begonnen heel voorzichtig samen te adverteren en deden mee aan plaatselijke of regionale consumentenbeursjes. Zoals de slagers uit Apeldoorn (foto) die hun vak presenteerden tijdens de Hesta consumentenshow in 1978. Ook landelijk ging men uit de startblokken en werd vol ingezet bijvoorbeeld bij de landelijk 'Huishoudbeurs' en de 'Alles voor Eva-beurs' in het Zuiden. Een zelfde actie om nieuwe klanten te vinden werd gehouden door de Arnhemse slagers die omstreeks de jaren 1980? in de Rijnhal Fair meededen aan een voorlichtingsbeurs voor consumenten. Om dat bekend te maken adverteerden ze gezamenlijk met een rookworst-aktie.
Omstreeks 1980 Rijnhal Fair Arnhem
Een zelfde actie om nieuwe klanten te vinden werd gehouden door de Arnhemse slagers die omstreeks de jaren 1980? in de Rijnhal Fair meededen aan een voorlichtingsbeurs voor consumenten. Om dat bekend te maken adverteerden ze gezamelijk met een rookworst-aktie.
Rond 1970 - concurrenten op de markt
De hiernaast staande advertentie is geplaatst door een vijftal bekende namen uit de toenmalige slagerswereld. Te weten: Jan de Boer, Ger de Kroes, Koos de Kroes, C.J. Kruyer en Teekens. Samen beschikten ze over meer dan 300 ambachtelijke slagerijen. Overwegend in het Westen van ons land. Ze werkten vooral op het gebied van de reclame nauw samen om zo de markt te veroveren en zelf stevig te kunnen groeien. Daarbij gebruikten ze lappen advertenties om hun vaak meer dan goedkope waar aan te prijzen. Ook spraken ze de klanten aan door te schermen met de tekst: "Geef uw gezin het beste." Na jarenlang, hoofdzakelijk, reclame technisch samen te werken besloten ze uiteindelijk, op te gaan in de alom bekende Vleeschmeesters. Die toen ook de rest van het land veroverden.
Foto: Peter Danielse
1970 - topslager reclame
Ook de organisatie Topslagers trad regelmatig naar buiten met speciale reclames voor de aangesloten leden.
De Topslager formule is in Nederland opgericht in 1949 door J. Ruitenbeek als afscheiding van de toen al enkele jaren bestaande Keurslager organisatie. de organisatie is vanaf 1974 ook actief in België. De formule is destijds opgericht om de aangesloten ambachtelijke Topslagers te helpen zich te kunnen onderscheiden van de andere aanbieders in hun marktgebied. Dit o.a. door gebruik te maken van de aangeboden marketingactiviteiten door de Topslager formule. Vandaag de dag profiteert de Topslager nog steeds van de voordelen van een formule, zonder dat daarbij het zelfstandig ondernemerschap in het geding komt. Er is duidelijk ruimte voor eigen inbreng.
1971 - werving
Reclame maken op beurzen was niet het enige. Om de aanwas van leerlingen te stimuleren werd in 1971 bij het Bedrijfschap voor het Slagersbedrijf een speciale functionaris aangesteld. Hij stond te boek als de 'wervingsfunctionaris'. Mijn Slager Gerhard Kwak was de eerste. Hij hield lezingen op ambachtsscholen, organiseerde ter plaatse mini-tentoonstellingen, organiseerde de deelname aan beroepenmanifestaties en huishoudbeurzen. Dit gebeurde in samenwerking met de plaatselijke slagers en de slagersvakschool (SVO). Met name de zogenaamde 'open dagen' op scholen waren een feest omdat er vaak uitgebreid werd geshowd met ambachtelijke vleeswaren en showstukken van slagers.
1972 - borrelhapjes
Er werden niet alleen kookdemonstraties aangeboden. Ook op het gebied van borrelhapjes, luxe vleeswarenschotels en buffetten werd de huisvrouw opgeleid. Het Bedrijfschap voor het Slagerbedrijf had daarvoor slager Jan Jansen uit Arnhem ingehuurd. Drager van de Gouden Slagersring met zijn 'columbo's 'en een begaafd spreker en demonstrateur die met veel humor zijn vak uitdroeg. Jansen en zijn vrouw gingen het land in als: 'Jansen en Ik' en stalen op vele gebieden de show.
Huishoudscholendagen
Een manier om het slagersvak bij jong meisjes te promoten en om de beleving van koken met vlees te verbeteren waren de landelijk huishoudscholendagen. Dat waren wedstijden waaraan leerlingen van deze scholen deelnamen. Ze streden per regio om de titel als beste regionale kookschool waarbij ze door de koks-teams van het Bedrijfschap werden begeleid in het zo goed mogelijk bereiden van vleesproducten. De regiokampioenen mochten daarna naar Alphen aan de Rijn waar in Avifauna werd gestreden om de titel 'beste huishoudschool van Nederland'. Het waren ware happenings die veel publiciteit brachten. In de loop van de jaren werden regelmatig vleeskampanjes gestart op radio, tv en in de media. Ze werden georganiseerd door het Voorlichtingsbureau Vlees.
Foto: brochure vlees en gezondheid.
brochure vlees en gezondheid.
In de loop van de jaren werden regelmatig vleeskampanjes gestart op radio, tv en in de media. Ze werden georganiseerd door het Voorlichtingsbureau Vlees.
Vleiskeuren
Het vleiskeuren in Huissen is een oude traditie die al tientallen jaren meegaat. Vroeger ging het vooral om de kwaliteit van het vlees te testen bij de slager in Huissen. Maar omdat er de laatste jaren er nog maar twee slagers zijn in de stad van Huissen. Mogen alle ondernemers meedoen als ze er een thema van het vleiskeuren in verwerken.
Het Vleiskeuren wordt gehouden op de donderdagavond voor de aanvang van de jaarlijkse kermis. Rond 18.00 uur begint de stoet onder begeleidiin van volop muziek richting de markt. Slagers, zoals Wim Buurman, (zie foto) laten dan volop hun lekkernijen proeven.
De vleeswaaier
Het Voorlichtingsbureau Vlees bracht ook de vleeswaaier uit. Een veelgevraagd naslagwerk met een meer dan ruime informatie over vlees.
1974 - Opening van keurslagerij Huub Kwak
Ook de aanpak van de opening van een nieuwe slagerij werd steeds verder geprofessionaliseerd. De organisaties leverden niet alleen de uitnodigingen voor het 'open huis', maar ook de assistentie in praktische zijn, de openings-advertenties en zij zorgden ook voor de publiciteit door de plaatselijke en regionale kranten te benaderen met redactionele artikelen.
1968 - 1990 - Edelslagers
De Edelslager was een commerciële organisatie met, in de hoogtijdagen, een 400-tal leden in Nederland en België. De organisatie is opgericht op 2 augustus 1968 door directeur, eigenaar G. Conradi. Het hoofdkantoor was gevestigd in Brussel. De Nederlandse vestiging bevond zich in Tilburg. De leden waren zelfstandige slagers. Zij konden gebruikmaken van de Edelslager-reclamematerialen, reclames in kranten en op de radio, medewerkers die hen begeleiden en van een zegelspaarsysteem.
Klanten kregen bij iedere besteedde gulden 1 gratis zegel. Een volle zegelkaart (750 zegels) leverde bij inlevering fl. 5.00 op. De slager kon dit bedrag declareren bij de organisatie. Veel leverde deze activiteit niet op want de slager moest fl 10.25 per 1000 zegels betalen. Dus dat koste alleen maar geld. Geen probleem aldus de Edelslager dat konden ze met gemak terugverdienen door de prijzen te verhogen.
Er waren volgens zeggen nogal wat strubbelingen binnen de club die haar zaakjes niet voor elkaar had hetgeen blijkt uit verschillende publicaties. De Edelslager werd opgeheven op 5 april 1990 vanwege een gerechtelijke uitspraak. De grondslag voor de uitspraak is niet bekend.
1975 - imagoversterkers
Door de toenemende druk van de grote supermarkten werkten de verschillende organisaties binnen de slagerswereld steeds meer toe naar een versterking van hun imago als de enig echte vleesverkopers die precies wisten wat goed was voor de consument. Men lanceerde menuschijven waarop de klant meteen de bak- en braadtijden kon aflezen. Men greep terug naar de ouderwetse recepten die Saartje, de keukenprinses uit Grootmoeders tijd, maakte en begon met het in de markt zetten van het opkomende fenomeen van de barbecue. Daarvoor werden kleine handige receptenboekjes gebruik die met gemak in de keukenlade pasten.
1975 - de slag om de specialisatie
Het verstrekken van gratis receptenboekjes was zeker niet de enige activiteit. Het reizen naar verre landen werd langzaam maar zeker een belangrijke vakantie-activiteit en de Keurslagers haakten daarop in met gratis receptenkaarten die bij de klant de culinaire belevenissen van over de grens onder de aandacht brachten. De kaarten waren stevig en geplastificeerd uitgevoerd zodat ze tijdens het kopen bij de hand konden blijven.
1975 - bak- en braadtijden
Doordat de traditionele huisvrouw langzaam maar zeker van het toneel verdween, iedereen ging studeren en/of werken, werd de kennis van het bereiden van vlees steeds minder. Het traditionele 'thuis leren koken' verdween naar de achtergrond. De commerciële organisatie haakten daarop in door handige tabellen 'voor de binnenkant van het kastdeurtje' te verspreiden.
1980 - koksteams in de winkel
Het bedrijfschap voor het Slagersbedrijf stuurde nog frequenter haar koksteams langs de slagerijen. Deze koks, ware meesters in het maken van sfeer, kookten op de winkelvloer voor de toonbank. Met de slager werd ter plaatse overlegd wat aandacht verdiende en dan gingen de mannen aan het werk. Ze werkten op een eigen kookeilandje met behulp van een gascomfort.
1980 - keuringen
Door de opkomende macht van de supermarkten liepen veel vaste klanten steeds vaker weg. Het gemak van 'alles onder één dak' werd steeds interessanter en het onderscheid tussen slager en supermarkt vervaagde omdat die hoofdzakelijk met zijn vak bezig was en nauwelijks in de tegenaanval ging. Om het tij te keren werd steeds vaker gebruik gemaakt van vakwedstrijden waar ze hun producten aanboden om te laten keuren. In de zestiger jaren van de vorige eeuw leidde dat op de internationale Slavakto tot duizenden inzendingen. De slager ontdekte dat deze onderscheidingen heel goed te gebruiken waren als een reclamemiddel richting consument. Hij ontdekte langzaam maar zeker de kracht van zijn vakmanschap. Het moest alleen nog beter voor het voetlicht worden gebracht. Ook nu nog zijn de vakwedstrijden niet in de slagerswereld weg te denken.
1980 - kookmagazine's
Eind 80-tiger jaren begint de Keurslager als eerste met speciale kookmagazine's voor de slager. Er was duidelijk behoefte aan om de consument van informatie te voorzien. Niet alleen vanuit de verschillende organisaties. Ook de klant wilde meer weten. Het ging economisch voor de wind, men ging steeds vaker en verder met vakantie en er was meer geld te besteden. De klant wilde dus meer genieten. Daar werd steeds meer op ingespeeld.
1991 - het huppeltje
Al sinds 1988 verschenen de keurslagers regelmatig op TV. Bij de kooklessen van Ria van Eijndhoven (1988). Bij Peter Jan Rens (1990) in het programma 'doet-ie 't of doet-ie 't niet en in 1994 komen ze weer op TV in het programma Koken met Sterren. De meest bekende TV-actie ontstaat echter in het begin van de jaren 1990. De keurslagers zijn dan onderdeel van de vijf uur show. Ze laten mensen op straat een stukje vlees uit hun winkel proeven en laten hen raden naar wat het is. Het meest beroemde onderdeel van dit programma was de huppelende rij keurslagers. In de slagerswereld al snel omgedoopt tot 'het huppeltje'. Vanwege het grote succes wordt het programma midden jaren 90 nog enkele keren herhaald.
1998 - Slagerij van het Jaar
Het vakblad Slagerswereld, nu Vleesmagazine, van uitgever Reed Business Media startte in 1998 met de wedstrijd om de Slagerij van het Jaar. Slagers konden zich opgeven om hun bedrijf te laten keuren. Dat ging op basis van onverwachte bezoeken van vakspecialisten die een bedrijf beoordeelden aan de hand van keuringslijsten waarop circa 150 punten werden bekeken. In de tweede ronde vond er een keuring plaats van een 'Mistery-shopper' die zich pas na de aankoop bekend maakte en het vlees meenam ter beoordeling door het onderzoeksinstituut TNO. De derde ronde was de beslissende ronde daarin werden de laatste tien deelnemers nog een keer totaal beoordeeld. Waarna de Slagerij van het Jaar bekend werd gemaakt.
1998 - lancering websites
De Keurslager organisatie was weer de eerste slagersorganisatie die op het web stapte. De site zag er strak uit en gaf voldoende informatie aan de steeds nieuwsgieriger wordende consument. Op de voorpagina werd steeds de 'special van de week' vermeld. Heden ten dage is de keurslager niet meer de enige. Alle zich zelf respecterende vleesverkopers hebben een eigen site.
2000 - spaarsystemen
Eind twintigste eeuw komen de spaarpasjes in de winkel aan de orde en wordt ook het sparen voor mooie cadeaus 'verder uitgediept. Allemaal activiteiten die enerzijds een goede klantenbinding bewerkstelligen en anderzijds voor handige naw-gegevens (naam, adres, woonplaats) zorgen. Op die manier kan de dienstverlening nog meer verbeteren en kunnen klanten rechtstreeks via de mail benaderd worden. Rond 2002 worden de pasjes verder ingevoerd en wordt het spaarsysteem volledig geautomatiseerd.
2010 - moderne presentatiefoto's en slogans
Door de enorme opkomst van internet wordt het slagersvak in de media steeds vaker op de kaart gezet door het gebruik van visuele middelen als filmpjes, tweets, facebook berichten en mooie foto's die aanzetten tot het met smaak verorberen van lekkernijen van de slager.
2013 sterrenslagers
Sinds 2013 heeft de wedstijd "Slagerij van het Jaar" een opvolger gevonden in de benoeming van de Sterrenslagers. Een wedstrijd vergelijkbaar met de jaarlijkse strijd om de Michelinsterren voor de horeca. Alleen slagers die zich onderscheiden door uitzonderlijke prestaties op het gebied van kwaliteit, service, organisatie en klantgerichtheid kunnen een 1-, 2- of 3-sterrenbeoordeling behalen. Slager met Ster wordt je dus niet zomaar. Werkelijk alles moet uit de kast gehaald worden om te behoren tot dit selectieve gezelschap. Er wordt gekeurd in 2 ronden. De eerste om te kijken of een slagerij recht heeft op een ster en in de tweede ronde wordt bepaald welke ster.