23-juni-2017 | Door: Gerhard Kwak
Kustvisserij

Kustvisserij

De kustvisserij langs de Nederlandse kust is een manier van visvangst die plaats vindt op commerciële gronden met als doel het vangen van Europese gequoteerde soorten als tong en schol en schelp- en schaaldieren voor de menselijke consumptie. Deze visserij vindt plaats binnen de 12-mijlszone (21 km) vanaf de kust. 

Meer specifiek komen de volgende gebieden in aanmerking:

  • Het Nederlandse deel van het Eems-Dollard estuarium
  • De Waddenzee 
  • Het Brouwershavense Gat
  • Het Zeegat van Goeree
  • De Oosterschelde 
  • De Westerschelde

Verder vallen ook de Voordelta en het Grevelingenmeer (als binnenwater) onder het nationale beleid met betrekking tot de kustvisserij. In de kustwateren mogen alleen schepen met een motorvermogen van minder dan 300 pk vissen.

Belangrijk om te weten is dat alle Nederlandse kustwateren bekend staan als belangrijk paaigebied voor de belangrijke vissoorten uit de Noordzee. Dus daar moet zuinig mee omgesprongen worden. Er mogen geen grote verstoringen in de ecosystemen plaats vinden, alles moet in balans blijven. Daarnaast vormen ze een belangrijke bron van voedsel voor garnalen en volwassen vissoorten en zorgen ze voor het transport van larven en viseitjes. Niet te vergeten is het belang van de visgronden voor schaal- en schelpdieren.

Binnen de kustvisserij onderscheiden we 2 hoofdactiviteiten:

De gemene weide visserij  

De gemene weide visserij wordt uitgeoefend met eurokotters en heeft betrekking op de garnalenvisserij, het vissen met vaste vistuigen en de visserij op kokkels, meshelften en spisula. Meerdere vissers bevissen daarbij het zelfde areaal. Deze vorm van vissen betreft gewoonlijk het IJsselmeer waar verschillende vissers het hele gebied bevissen. Onderling overleg is daarbij van groot belang.

De perceel gebonden visserij 

De perceel gebonden visserij houdt zich voornamelijk bezig met schelpdiervisserij als de mossel- en oestercultuur.

Vismethoden

Kustvisserij met vaste vistuigen

Hiermee wordt bedoeld het vissen op paling met fuiken, de visserij op tong met het zogenaamde ‘staand want’, en het vangen van kreeften met korven. Het zijn kleinschalige manieren van vissen die vooral in de Waddenzee, de Oosterschelde en de Voordelta plaats vinden. De verschillende manieren van vissen passen binnen de seizoen aanpak van de vissers waarbij de vismethodes elkaar afwisselen al naar gelang van de beschikbaarheid van de vis en de toestemming om op bepaalde vissoorten te vissen. Ook wordt het vissen met vaste vistuigen soms afgewisseld met het werken met gesleepte tuigen als de boomkor.

Schelpdiervisserij

Het vissen op schelpdieren is en bekende tak van de Nederlandse visserij. Onze vissers beoefenen deze tak van sport al eeuwen door te vissen op de bestaande schelpdierbanken. Aan het einde van de 19e eeuw ontdekte men echter dat het ook heel goed mogelijk is mosselen en oesters op ‘onderwaterakkers’  te kweken. Men pakte dat stevig op en vooral in Zeeland is deze kweekmethode uitgegroeid tot een bloeiende sector die niet meer weg te denken valt. Naast de bekende soorten als mosselen, oesters en kokkels kweekt men nu ook volop spisula. Deze aanpak kwam vooral tot bloei omdat men zich realiseerde dat het bevissen van de natuurlijke banken op termijn tot ernstige schade aan de natuur zou leiden. Vooral de voedselvoorziening van vogels als eidereenden en scholeksters had ernstig te leiden. De vissers gingen rond de tafel met overheid en natuurorganisaties en ontwierpen in 1993 samen het beheersplan schelpenvisserij. Men viste niet langer in het wilde weg, maar ging over tot de ‘beheerste aanpak’. Tegenwoordig houdt men door quotering van de mosselzaad- en kokkelvisserij rekening met de voedselvoorziening van vogels. Ook worden zeehonden nauwelijks nog gestoord door kwetsbare gebieden te sluiten.

Mosselcultuur
De mosselkwekerij vindt plaats op bodempercelen in de Zeeuwse wateren die gepacht worden van de overheid. Deze cultuur bestaat in Zeeland al sinds 1870 en sinds de vijftiger jaren van de vorige eeuw ook in de Waddenzee. Die kweek ontstond toen men in de Zeeuwse mosselteelt veel last had van een mosselparasiet.

Aan de basis van de mosselteelt staat de visserij op mosselzaad (kleine mosseltjes) in de Waddenzee. Het zaad is dan ongeveer 20 mm groot. De vangst gebeurt in 3 – 5 weken in het voorjaar en een paar weken in het najaar. Het zaad wordt overgebracht naar afgeschermde gebieden, de kweekpercelen, waar het kan doorgroeien  tot ‘halfwasmosselen’ van een formaat tot maximaal 45 mm. Tot slot worden deze halfwasmosselen overgeplaatst naar beschutte percelen waar ze kunnen doorgroeien tot mosselen die consumptie klaar zijn (circa 50mm en groter.) Het kweken kan op 2 manieren op de bodem en in de ‘hangcultuur’. SH 81795130 Bij de laatste methode hangt het mosselzaad in een soort kousen aan drijvende stellages in het water tot ze groot genoeg zijn om te verkopen. Maar voor dat gebeurt gaan ze eerst naar de Oosterschelde waar ze in het schone water het zand uit hun schelp kunnen filteren. Gedurende de tijd dat de mosselen groeien worden ze uiterst streng gecontroleerd op de uiteindelijke kwaliteit. De verkoop van de volgroeide mosselen verloopt via de mosselveiling in Yerseke.

De actuele Algemene voorwaarden van de Mosselveiling en het Besluit tarieven Mosselveiling kunt u opvragen bij het mosselkantoor te Yerseke. Bedrijfsgenoten kunnen inloggen door te linken op de: website van de mosselveiling.

Oestercultuur

In de Oosterschelde en in het Grevelingenmeer zijn, sinds de tweede helft van de 19e eeuw, grote kweekpercelen voor de kweek van oesters. Denk hierbij aan de inheemse platte oester (Ostrea edulis) en Japanse oesters of creuzes (Crassostrea gigas). Ook wordt er in deze omgeving wel op wilde oesters gevist. Na het opvissen worden de kleine oesters naar de kweekpercelen waar ze door kunnen groeien tot ze groot genoeg zijn voor consumptie. Als ze groot genoeg zijn worden ze weer opgevist en getransporteerd naar zuiveringsbasins in Yerseke. Door zelffiltratie zuiveren ze zich in deze bassins van zand, slib en slijm. Tijdens het hele proces van groei tot aan de verkoop worden de oesters nauwkeurig gecontroleerd op kwaliteit.

Meer informatie is te vinden op de website van de Nederlandse Oestervereniging: www.zeeuwseoesters.nl

Mosselen en oesters worden opgevist met behulp van een 'kor'. Dit is een speciaal net, een soort grote schep, dat de schelpdieren van de bodem afschept. Visserij vindt plaats op kleine mosselen en oesters die naar kweekpercelen in de kustwateren worden gebracht. Als ze groot genoeg zijn worden ze met dezelfde korren opgevist.

Spisulacultuur

De visserij op deze halfgeknotte strandschelp (Spisula subtruncata) dis opgekomen toen de kokkelvisserij achteruit liep. De spisula groeien op spisulabanken die, op een diepte van ongeveer 20m, langs onze hele kust en boven de Waddeneilanden liggen. De banken bevatten tot wel duizenden schelpen per m2. De maximale grootte is ongeveer 25 mm. Hoewel de levensduur van de schelpen maar drie jaar bedraagt planten ze zich in heel grote aantallen voort. Onderzoekers telden tot 750.000 eitjes per schelp. De schelpen worden op dezelfde manier opgevist als bij de kokkelvisserij. Alleen zijn de zuigbuizen veel langer, tot wel 30 meter en is de spijlbreedte anders (13mm). Ook hier gelden heel strenge eisen met betrekking tot de kwaliteit.

Ook voor het vissen op de spisula gelden richtlijnen met betrekking tot hun belang als vogelvoedsel. Men vist volgens een visplan waarin is opgenomen dat er niet gevist wordt van ongeveer 1 december tot 1 mei. Op die manier wordt de visstand beschermt en is er voldoende voer voor de zwarte zee-eenden in de winter.

Ondanks alle richtlijnen is de visserij op Spisula de laatste behoorlijk verminderd. Er is soms jarenlang geen schelp op de banken te vinden. Vooral de zwarte zee-end had daar behoorlijk last van. Daarom werd het vissen op de schelp ten noorden van de Waddeneilanden verboden.

Handmatige kokkelvisserij 

In tegenstelling tot de mechanische kokkelvisserij waarbij kokkels van minimaal15 mm met een zuigerkor aan boord worden gezogen wordt er nog steeds handmatig op kokkels gevist. Bij deze manier van vissen staat de visser in het water. Hij gebruikt een ‘wonderklauw’ een soort hark die oever de bodem schraapt wanneer hij steeds een stukje achteruit springt. Zo komen de kokkels in het net terecht. Voor het vissen op kokkels is een vergunning vereist en de vissers mogen alleen van 1 juli tot 1 september vissen.

Terug naar boven