Bestrooi de lapjes met peper, zout en nootmuskaat en bak ze om en om aan in de hete boter en bak ze daarna langzaam door gedurende ongeveer 20 minuten. Haal de lapjes uit de pan en houd ze warm op een verwarmde schaal. Bak de fijngesneden sjalotjes in de nog aanwezige boter in de bakpan samen met de bloem. Roer daarna de azijn, de bouillon en de mosterd door de hete saus en laat die nog enkele minuten doorkoken. Controleer de smaak en voeg eventueel nog wat zout toe. Giet de saus over de procureurlapjes en serveer ze met frieten en appelmoes.
Beaujolais, Chardonnay, Californische Sauvignon Blanc, droge Rosé, Zuid-Afrikaanse Pinotage.