Leg de saucijsjes heel even in heet water dat niet mag koken. Dan wordt het darmpje (velletje) ondoorzichtig en wat stugger en zal dan tijdens het bakken minder snel knappen. Laat de worstjes na het voorkoken goed uitlekken en droog ze af. Leg de worstjes dan in een koekenpan die niet al te groot is en waarin voldoende boter is gesmolten om de worstjes goed te kunnen bakken. Draai ze regelmatig om zodat er een gelijkmatige braadkleur ontstaat. Bak ze zachtjes gedurende een kwartiertje en voeg tegen het einde de uiringen toe zodat die mooi glazig kunnen bakken. Als de worstjes gaar zijn kun je ze warm serveren met aardappelen of puree en een groente naar keuze.
Riesling, Brut or Rosé Sparkling Wine, Barbera, Gamay Beaujolais, Norton of Cynthiana, Syrah, Zinfandel of een biertje.