Dep de eend droog en snijd het vel aan de borstzijde lichtjes in zodat het vet, tijdens het bakken, gemakkelijk naar buiten kan en het vlees mooi wordt bedropen. Vul de buikholte van de eend met de uitgeperste sinaasappel, de kruidnagels, de gepelde knoflookteentjes en een flink stuk boter. De buitenkant van de eend besprenkel je met een marinade die je maakt van sinaasappelsap, port, honing, peper en zout. Plaats de eend in de koelkast en laat de marinade een paar uur intrekken.
Voordat je de eend in de oven plaatst leg je een paar plakken lardeerspek (vers vet spek) op de borst van de eend zodat deze niet verbrand. Wanneer je dat te vet vindt kun je halverwege het braadproces de eend aan de bovenkant ook afdekken met een stuk aluminiumfolie. Dat is echter minder sappig. Plaats de eend in de voorverwarmde oven en bak hem op 180°C gedurende 80 - 90 minuten. De eend is gaar wanneer je hem met een puntig mesje of een satépen op het dikste deel van de dij inprikt tot op het bot en er helder vocht te voorschijn komt. Haal de plakken spek weg en plaats de eend nog even terug voor een mooi korstjes. Serveer de eend met de, traditionele, rode kool of neem eens wat doppers, worteltjes en gegaarde appelringen met puree.
Rijke, niet helemaal droge of enigszins zoete witte wijn als Australische Chardonnay of Duitse Spätlese.