29-augustus-2023 |
Soepvleis uut Wenters

Soepvleis uut Wenters

De vader van uw schrijver had van 1939 tot ongeveer 1962 een slagerij op het Weurden in Winterswijk. Dat betekende dat er altijd wel een stukje vlees op tafel stond. Dat was meestal niet het mooiste stuk, want dat kon nog verkocht worden. Zelf aten we vaak de overgebleven stukken die er soms ook niet echt fraai meer uitzagen. Maar weggooien was niet aan de orde. Alles moest op.

Een mooi voorbeeld van deze aanpak wil ik jullie niet onthouden. Men maakte vroeger, en ook nu nog wel, een stevige soep van stukken rundvlees (klapstuk), schenkels en mergpijpen. Stevige kost die zat als een huis en genoeg power gaf om er weer tegenaan te kunnen. Bij slager Kwak ging dat anders. Daar werd op de zaterdagavond alles wat er aan vellen, drellen en restjes vlees op het hakblok lag in een grote soeppan geschoven. Een mooie opruiming. Naast de resten ging in de pan ook een grote rundernier, als we tenminste het geluk hadden dat die niet was verkocht. Voor ons was dat namelijk een delicatesse. De pan ging op het fornuis met het vlees en de nier onder een flinke plons water en alles stond te koken en te borrelen totdat Pa naar bed ging. De andere dag werd eerst gestolde vet van de bovenkant geschept anders was de soep te vet en, wellicht nog belangrijker, het vet werd ingeleverd bij de vetophaler en leverde nog een paar centen op. De soep werd vervolgens afgemaakt met kruiden en vermicelli en heet geserveerd. Alleen tijdens feestdagen kwamen er nog soepballetjes bij.

Eerst werd de soep gegeten en daarna kwam het dampende vlees en dergelijke op tafel. Net als veel Winterswijkers werd het soepvlees op tafel gezet met komkommerplakjes in het zuur, zoetzure augurken, zilveruitjes en mosterd. Het soepvlees werd aan draadje uit elkaar getrokken en vermengd met voornoemde ingrediënten en heeft een volle en heel rijke smaak. Soepvleis uut Wenters. Tegenwoordig zouden ze een dergelijke delicatesse waarschijnlijk ‘ lauwwarme rundvleessalade’ noemen.


Terug naar boven