24-juni-2017 | Door: Gerhard Kwak
Viskweek

Viskweek

Nu de vraag naar vis wereldwijd nog steeds toeneemt door het verbeteren van de welvaart vormen de viskwekerijen, de aquacultuur, een steeds belangrijker schakel in de wereldwijde voedselvoorziening. Vooral omdat de traditionele visserij nauwelijks aan de vraag kan voldoen. Aquacultuur is het telen van organismen die in het water leven als: vissen, schelp- en schaaldieren en waterplanten. Deze cultuur vindt plaats in zout en zoet water.

Miljarden monden moeten dagelijks gevoed worden. Daardoor is een kweekvis bio-industrie ontstaan waar je, volgens de kenners, niet altijd vrolijk van wordt. De goede kwekers niet te na gesproken. Te vaak horen en zien we echter dat de vissen zwemmen!! opgepropt in bassins, Ze krijgen soms visafval te eten en wordt er regelmatig gebruik gemaakt van medicijnen. Soms worden vissoorten als zalm zelfs kunstmatig bijgekleurd met kleurstoffen. Pangasius is vaak een voorbeeld van hoe het niet moet. Ze worden gekweekt in de Mekong in Zuidoost Azië, de meest vervuilde van de wereld, Ze worden behandeld met in Europa verboden medicijnen en krijgen bepaalde conserveringsmiddelen om ze langer houdbaar te maken.

Uitgangspunt in de Nederlandse kwekerijen is het gegeven dat de gekweekte vis zo min mogelijk stress moet ondervinden. Daarbij ligt het accent op de dichtheid in de kweekvijvers, het gebruik van geneesmiddelen, het diervriendelijk doden van de vis en de problemen rond het leven transporteren van kweekvis. De Nederlandse telers staan bekend om de goede, gezonde, verse en vooral ook veilige producten die ze in de handel brengen. Veel kwekers zijn aangesloten bij hun belangenvereniging: de NEVEV .Nederlandse Vereniging van Viskwekers

In Noorwegen kweken ze voornamelijk zalm en in Afrika wordt tilapia en Victoriabaars gekweekt. In Azië in de Mekongrivier kweken ze weer veel pangasius. In ons land kweken we voornamelijk paling, meervallen en op enkele plekken forel. Zeeviskwekerijen zijn bij ons nauwelijks aan de orde. De kwekerijen maken gebruik van recirculatiesystemen. Daarin loopt het water voortdurend vis filters en wordt gezuiverd zodat het weer opnieuw gebruikt kan worden. Door deze moderne aanpak zijn de problemen met nitraat en ammoniak helemaal opgelost en groeit de vis voorspoedig. Naast het recirculatiesysteem kennen we ook het open of vijversysteem.

Ook het welzijn van de vis en de milieuaspecten rond de teelt krijgen uitgebreid aandacht. In 2005 hebben de Nederlandse viskweekcentra een eigen Gedragscode voor viskwekers opgesteld. De code maakt geen onderscheid is opgesteld voor iedere kweker die zich bezig houdt met dit vakgebied en zich richt op consumptievis. De code maakt geen onderscheid in de soort kwekerij. Andere vormen van aquacultuur zoals het kweken van schaal- en schelpdieren of planten zijn niet in deze code meegenomen. De code is gebaseerd op de afspraken die zijn gemaakt in de gedragscode voor aquacultuur van de wereldvoedselorganisatie (FAO) en de Federation of European Aquaculture Producers (FEAP). De gedragscodes worden op basis van de laatste ontwikkelingen voortdurend aangepast.

Meer over de gedragscode

Zalmkwekerij
In Nederland is deze vorm van kweken niet aan de orde. Zalm wordt tegenwoordig veel gekweekt in grote kooien op zee en in de Noorse fjorden. Met name de Nederlandse firma Nutreco was de grootse kweker op deze markt en beschikte over grote kweekvijvers. Het bedrijf heeft de activiteiten afgestoten en de zalmkweek is nu in handen van een Noors investeringsfonds. De klassieke vorm van deze kwekerij vindt plaats in grote drijvende vijvers waarin de jonge vis wordt uitgezet en waarbij door efficiënt beheer en bemesting de jonge vis snel groeit. Vooral omdat het al aanwezige ecosysteem optimaal benut wordt.

Palingkweek
De meeste voorkomende vorm van kweekvis in Nederland  is de kweek van de Europese paling (Anguilla anguilla). Ze worden in gesloten recirculatiesystemen gekweekt. Het water wordt hierbij biologisch gezuiverd en door het hergebruiken van het water is het water- en energieverbruik heel laag. De waardes van het water worden nauwkeurig in de gaten gehouden. Vooral zaken als ammonium, Ph, nitriet, nitraat en zuurstof moeten op natuurlijke wijze in evenwicht zijn zodat de paling optimaal kan groeien.

De jonge paling wordt nu nog op zee gevangen. De vangst van deze glasaal is ernstig bedreigd door  onder andere obstakels in hun trekroutes, afname van leefgebied, vervuiling, ziektes en overbevissing. De paling is daardoor op de rode lijst terecht gekomen en staat daar vermeld als ‘kritiek bedreigd’. In Nederland is men hard bezig de glasaal uit zelfgekweekte palinglarven te produceren zodat we niet meer afhankelijk zijn van de wilde populatie. In Nederland is ‘Glasaal Volendam’ een grote speler in deze kweek.

Meer info: Volendam glasaal  &  Paling.nl

Het kweken van de aal gebeurd als volgt. De glasaaltjes gaan in vijvers en worden eerst gevoerd met kabeljauwkuit. Dat duurt ongeveer 14 dagen waarna wordt overgestapt op droog voer. De korrelgrootte is afhankelijk van de grootte van de jonge paling. Omdat grotere palingen het meeste voer eten en palingen niet allemaal even snel groeien worden ze om 5 – 8 weken gesorteerd. Na circa 1.5 tot 2 jaar is de paling volgroeid. Afhankelijk van de vraag groeien ze door van 150 gram tot wel een kilo. Voor dat de paling geschikt bevonden wordt om te roeken wordt deze vaak gedurende 4 – 5 dagen in zuiver water gehouden om de grondsmaak te voorkomen.

Nederlanders staan wereldwijd bekend om deze aanpak. Het kweken van de paling is afhankelijk van de hoeveelheid glasaal (jonge aal) die in het wild gevangen wordt. Deze vangst wordt onder andere geregeld door de ingestelde Sustainable Eel Standaard (SES). Door deze standaard is het overlevingspercentage van de jonge aal veel groter en is er veel minder bijvangst.

De sector levert een grote bijdrage aan het Nederlandse Aalherstelplan door glas- en pootaal uit te zetten. Daarvoor is de Stichting Duurzame Palingsector Nederland (DUPAN) in het leven geroepen. Met behulp van subsidies uit de EU worden deze activiteiten uitgevoerd evenals het wetenschappelijk onderzoek dat door DUPAN wordt verricht.

Meervalkweek
De kweek van meerval in Nederland is in de jaren tachtig ontstaan door een onderzoek van de landbouwuniversiteit van Wageningen. In de loop van de jaren hebben de kwekers zich ontwikkeld tot de meest gespecialiseerde van Europa. En leveren een kwalitatief hoogwaardig product. In Nederland kweken we over het algemeen de Afrikaanse Meerval (Clarias gariepinus). Deze meerval heeft weinig water nodig waardoor je veel vissen bij elkaar kunt houden. Ze hebben een hoge visdichtheid is de gebruikelijke benaming. Ook is er weinig behoefte aan zuurstof omdat ze dat door het longachtige orgaan waarover ze beschikken zelf uit de lucht kunnen halen. Die hoeft dus ook niet toegevoegd te worden. Al met al nemen meervalkwekerijen weinig ruimte in beslag waardoor verschillende varkens- en pluimveemesters de meervalkwekerij als nevenactiviteit hebben opgezet. Temeer omdat er in de meeste gevallen al een overdekte ruimte, mestputten en een goede grondwatervoorziening aanwezig is. Na zes tot zeven maanden is de meerval geschikt voor consumptie en weegt dan ongeveer 1 tot 1,5 kilo.

Forelkweek
De traditionele manier van het kweken van forellen (Oncorhunchus mykiss) gebeurt in bassins, geplaatst in beken en/of rivieren die ververst worden met stromend rivierwater. Doordat Nederland niet echt beschikt over grote hoeveelheden stromend viswater van de juiste kwaliteit vindt hier weinig forellenkweek plaats. Ook is men bij ons teveel afhankelijk van de grote temperatuurverschillen tussen de zomer en de winter.

Tilapiakweek
In het begin van de kwekerij-activiteiten bestond er veel belangstelling voor het kweken van de Tilapia (Oreochromis). De grote hoeveelheden die tegenwoordig diepgevroren worden ingevoerd hebben ertoe geleid dat deze kweek in Nederland nauwelijks nog rendabel is. Daar komt nog bij dat de vis nogal als problematisch wordt ervaren. De vis wordt namelijk vaak niet gekweekt onder natuurlijke omstandigheden maar in een vorm van bio-industrie. Ze worden gevoerd met verschillende voer- en meststoffen en niet met de platen en algen die ze normaal meten. Ook worden er regelmatig chemicaliën gebruikt om de vis levend te houden. Deze schadelijke stoffen kunnen in ons lichaam terechtkomen.

Terug naar boven