SUP-richtlijn blijft een dilemma in Nederland
In Nederland belanden dagelijks maar liefst 19 miljoen plastic bekers en voedselverpakkingen na eenmalig gebruik in de prullenbak. Het besef dat deze situatie moet veranderen, leidde tot de implementatie van de Europese Single-Use Plastics Richtlijn. Deze richtlijn stelt onder andere dat lidstaten zoals Nederland ambitieuze maatregelen moeten treffen om de consumptie van eenmalig gebruik kunststof te verminderen. Maar wat als de huidige aanpak niet voldoende is?
De Nederlandse aanpak richt zich op twee fronten: consumptie onderweg en ter plaatse. Bij consumptie onderweg moet de norm verschuiven naar het gebruik van herbruikbare bekers en bakjes. Een meerprijs voor wegwerpproducten is acceptabel, mits een herbruikbaar alternatief wordt aangeboden. Bij consumptie ter plaatse zijn herbruikbare bekers verplicht, met beperkte uitzonderingen voor hoogwaardige recycling. Op 17 oktober heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen om de meerprijs voor wegwerpbekers en -bakjes af te schaffen.
Moties en uitdagingen voor 2024
Op 26 oktober zijn twee moties van de VVD aangenomen, die een aanzienlijke verruiming van uitzonderingen voor wegwerpproducten voor consumptie ter plaatse voorstellen. Deze moties stellen voor dat eenmalige bekers maximaal vijf procent kunststof mogen bevatten, volledig recyclebaar zijn, en voldoen aan specifieke inzamelingspercentages. Echter, de uitvoering van deze moties zou Nederland in conflict brengen met de EU-richtlijn en het nationale doel van 40 procent reductie in 2026.
Uitdagingen en besluitvorming in demissionaire periode
Demissionair staatssecretaris Heijnen stelt dat het uitvoeren van de moties aanzienlijke gevolgen heeft voor het behalen van de gestelde doelen in 2026. Hij benadrukt dat de evaluatie in 2024 de mogelijkheid biedt om bij te sturen. Heijnen kiest ervoor om de uitvoering van de moties over te laten aan zijn opvolger, om een gedegen besluit te nemen met de evaluatieresultaten in handen.
Handhaving en oproep tot compliance
Hoewel de ILT niet zal handhaven op specifieke punten, treedt de regelgeving op 1 januari 2024 in werking. Heijnen roept bedrijven en overheden op om de regels te volgen en de overgang naar herbruikbare alternatieven te maken. Ondanks de uitdagingen blijft het vertrouwen bestaan dat de ingezette weg naar hergebruik wordt voortgezet, terwijl een nieuw kabinet ruimte heeft voor eigen afwegingen om Europese verplichtingen te behalen.