Europa wil strengere regels voor verpakkingsafval
De Europese Commissie wil verpakkingsafval verminderen door strengere regels op te leggen. Zo moeten bedrijven een bepaald percentage van hun producten aanbieden in herbruikbare of navulbare verpakkingen en worden wegwerpverpakkingen, verpakkingen voor eenmalig verbruik en miniverpakkingen verboden.
Verpakkingen zijn een van de belangrijkste gebruikers van nieuwe materialen, aangezien 40% van de kunststoffen en 50% van het in de EU gebruikte papier bestemd is voor verpakkingen. Zonder maatregelen zou er in de EU tegen 2030 een verdere toename van het verpakkingsafval met 19% plaatsvinden en voor kunststof verpakkingsafval zelfs een stijging van 46%.
De nieuwe regels zorgen voor herbruikbare verpakkingsopties, vermijden onnodige verpakkingen, beperken oververpakking en voorzien in duidelijke etiketten om correcte recycling te ondersteunen. Voor de industrie zullen de regels nieuwe zakelijke kansen creëren, de behoefte aan nieuwe materialen verminderen, de recyclingcapaciteit van Europa vergroten en Europa minder afhankelijk maken van primaire hulpbronnen en externe leveranciers. De Commissie verschaft ook duidelijkheid over biogebaseerde, composteerbare en biologisch afbreekbare kunststoffen.
De voorstellen zijn belangrijke bouwstenen van het actieplan voor de circulaire economie van de Europese Green Deal en de doelstelling daarvan om van duurzame producten de norm te maken.
Hoofddoelstellingen
De voorgestelde herziening van de EU-wetgeving inzake verpakking en verpakkingsafval heeft drie hoofddoelstellingen:
- Tegen 2040 per lidstaat per hoofd van de bevolking het verpakkingsafval met 15% verminderen ten opzichte van 2018. Dit leidt tot een totale afvalvermindering in de EU van circa 37%.
- Hergebruik of navulling van verpakkingen bevorderen: bedrijven moeten een bepaald percentage van hun producten aanbieden in herbruikbare of navulbare verpakkingen. Ook komt er standaardisering van verpakkingsformaten en duidelijke etikettering van herbruikbare verpakkingen.
- Onnodige verpakkingen aanpakken: bepaalde vormen van verpakking worden verboden, zoals wegwerpverpakkingen, verpakkingen voor eenmalig gebruik, miniatuurshampooflessen en andere miniatuurverpakkingen in hotels.
Veel maatregelen zijn erop gericht verpakkingen tegen 2030 volledig recycleerbaar te maken. Dit omvat de vaststelling van ontwerpcriteria voor verpakkingen; statiegeldsystemen invoeren voor plastic flessen en aluminium blikken; en duidelijk maken welke zeer beperkte soorten verpakkingen composteerbaar moeten zijn, zodat de consument deze bij het bioafval kan gooien. Ook komen er verplichte percentages gerecycleerd materiaal dat producenten in nieuwe kunststofverpakkingen moeten opnemen. Dit zal ertoe bijdragen dat gerecycleerde kunststof een waardevolle grondstof wordt.
Op elk verpakkingsonderdeel wordt een etiket aangebracht waarop wordt aangegeven waaruit de verpakking is vervaardigd en in welke afvalstroom deze moet eindigen. Op afvalcontainers zullen dezelfde etiketten hangen. Overal in de EU zullen dezelfde symbolen worden gebruikt.
Tegen 2030 moeten deze maatregelen de broeikasgasemissies van verpakkingen terugbrengen tot 43 miljoen ton, vergeleken met 66 miljoen ton als de wetgeving niet wordt gewijzigd. Het waterverbruik wordt met 1,1 miljoen m³ verminderd. De kosten van milieuschade voor de economie en de samenleving worden met 6,4 miljard verminderd ten opzichte van het basisscenario voor 2030.
De verpakkingsindustrie voor eenmalig gebruik zal moeten investeren in een transitie, maar het algemene effect op de economie en de werkgelegenheid in de EU is positief. Alleen al het stimuleren van hergebruik zal naar verwachting leiden tot meer dan 600.000 banen in de hergebruiksector tegen 2030. De commissie verwacht veel innovatie op het gebied van verpakkingsoplossingen, waardoor het gemakkelijker wordt om te verminderen, te hergebruiken en te recyclen. De maatregelen zullen naar verwachting ook geld besparen: elke Europeaan kan bijna 100 euro per jaar besparen als bedrijven besparingen doorrekenen naar de consument toe.
Verwarring rond biogebaseerde, biologisch afbreekbare en composteerbare kunststoffen
Om ervoor te zorgen dat biogebaseerde, biologisch afbreekbare en composteerbare kunststoffen positieve milieueffecten hebben moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan:
- Biomassa die wordt gebruikt voor de productie van biogebaseerde kunststoffen moet duurzaam worden gewonnen, met inachtneming van het beginsel “cascadering van biomassa”: producenten moeten prioriteit geven aan het gebruik van organisch afval en bijproducten als grondstof. Producenten moeten generieke claims over kunststofproducten zoals “bioplastics” en “biogebaseerd” vermijden. Wanneer producenten communiceren over biogebaseerde inhoud, moeten zij verwijzen naar het exacte en meetbare aandeel biogebaseerde kunststoffen in het product.
- Biologisch afbreekbare kunststoffen moeten met de nodige voorzichtigheid worden benaderd. Zij moeten worden gericht op specifieke toepassingen waarvan de milieuvoordelen en de waarde voor de circulaire economie zijn aangetoond. Biologisch afbreekbare kunststoffen mogen in geen geval de indruk wekken dat zij gerust als zwerfvuil mogen eindigen. Biologisch afbreekbare kunststoffen moeten worden geëtiketteerd om aan te geven hoe lang het duurt tot zij zijn afgebroken, onder welke omstandigheden en in welk milieu. Specifieke producten die waarschijnlijk zullen worden weggegooid kunnen niet als biologisch afbreekbaar worden geëtiketteerd.
- Industrieel composteerbare kunststoffen zullen alleen zijn toegestaan voor theezakjes, filterkoffiepods en -pads, groente- en fruitstickers en zeer lichte plastic zakken. Op de producten moet altijd worden vermeld dat zij gecertificeerd zijn voor industriële compostering, in overeenstemming met de EU-normen.
Volgende stappen
Het voorstel betreffende verpakking en verpakkingsafval wordt door het Europees Parlement en de Raad behandeld volgens de gewone wetgevingsprocedure. Het beleidskader voor biogebaseerde, biologisch afbreekbare en composteerbare kunststoffen dient als leidraad voor toekomstige werkzaamheden van de EU op dit gebied.