Bak- en braadvet
Vet is van oorsprong een belangrijke leverancier van energie. Het komt voor als plantaardig en/of dierlijk vet. Echte boter wordt gemaakt van koeienmelk maar de overige dierlijke vetten worden verkregen van bepaalde vetsoorten van dierlijke oorsprong. Denk aan reuzel en rundvet. Vissen die olie of vet leveren speelt nauwelijks nog een rol. Van veel groter belang is de plantaardige olie uit vruchten en zaden. Omdat men veelal de voorkeur geeft aan vaste en smeerbare vetsoorten wordt het overgrote deel van de gewonnen olie gehard. Vaak wordt daarbij een deel van de onverzadigde vetzuren met behulp van waterstof omgezet in verzadigde vetzuren. In oliën zit geen vitamine A en D, in tegenstelling tot halvarine, margarine en bak- en braadvetten, daar zijn deze aan toegevoegd.
Reuzel & rundvet
Natuurproducten van het rund of het varken. Beide vetsoorten worden tegenwoordig nog nauwelijks gebruikt om te bakken en te braden. Hoewel er nog steeds slagers zijn die het zelf maken en verkopen. De producten werden verkregen door niervet en bladreuzel te vermalen en uit te smelten. Ook het aangewassen vet, vet dat op het vlees aanwezig is, wordt daarvoor gebruikt. Deze vetsoorten zijn van nature in de slachtdieren aanwezig. Een bijproduct van het smelten van dit vet waren de 'kaantjes'. Een ware delicatesse.
Echte boter
Wanneer verse melk, zo van de koe, wordt gekarnd ontstaat echte boter. Roomboter wordt ook wel gezegd. Dat klopt eigenlijk niet want echte boter bevat namelijk altijd room. De productnaam is beschermd en boter moet wettelijk minstens 82% melkvet bevatten en heeft maximaal 16% vocht.. Boter bevat van nature vitamine A en D. Boter heeft en unieke smaak die perfect bij vlees past. Er is ook geklaarde boter verkrijgbaar. Dat is boter die gesmolten is om de vaste bestanddelen en het water te scheiden. Het water wordt grotendeels verwijderd. Daardoor heeft het een hoger kookpunt en spat niet bij het bakken. Terwijl de smaak behouden blijft,
Margarine
Vroeger werd margarine ook wel aangeduid als 'kunstboter'. Een foute benaming. Margarine en andere bak- en braadproducten zijn rijk aan goede onverzadigde vetzuren. De margarine wordt gemaakt van dierlijke of plantaardige vetten. De margarine is geschikt voor bakken- en braden en wordt vaak gebruikt bij de bereiding van koekjes en gebak. Daarnaast is er dieetmargarine en halvarine Deze bevatten meer water en minder vet. Ze zijn eigenlijk alleen geschikt om mee te smeren
Vloeibare margarine
Vloeibare margarine heeft een neutrale smaak en is te gebruiken voor alle toepassingen waar je anders vaste margarine of roomboter zou gebruiken. Zo kun je prima een cake bakken of een saus bereiden met een vloeibare margarine. Maar ze zijn ook bij uitstek geschikt voor het roerbakken van groenten, vlees en vis. Bij vloeibare producten is gemiddeld 85% van het vet onverzadigd.
Braadproduct
In plaats van vloeibare margarine kun je ook kiezen voor vloeibare braadproducten die speciaal zijn gemaakt voor het bereiden van vlees en jus. Aan deze producten zijn vaak eiwit en smaakstoffen toegevoegd. Dat maakt ze extra geschikt om vlees in te bakken, maar niet geschikt voor het gebruik in gebak. Er zijn ook wat steviger soorten waaraan boteraroma is toegevoegd. Dat geeft een specifieke botersmaak aan het bereide product. Dit braadproduct kan gesmeerd worden.
Plantenvet
Dit vet is neutraal van smaak en gemakkelijk te verhitten. Hoge temperaturen zijn daarbij geen probleem. Je kunt er in frituren, bakken en braden. Plantaardige vetten hebben meestal een lager smeltpunt dan dierlijke vetten. In plantaardige vetten komen veel zogenaamde onverzadigde vetzuren voor.
Kokosvet
Zuiver kokosvet is geschikt om in te bakken en te braden en kan een hoge baktemperatuur verdragen. De smaak is neutraal. Het vet is in zachte en harde vorm verkrijgbaar en moet koel bewaard worden. Het is dan behoorlijk lang houdbaar.
Frituurvet
Dit vet wordt bij verhitting vloeibaar en kan plantaardig of dierlijk zijn. Het is uitsluitend geschikt om in te frituren. Dat moet op de verpakking vermeld staan. Ook de aanwezigheid van antioxidanten, kleur- en smaakstoffen en antischuimmiddelen moet op het etiket vermeld staan. Het vet komt wanneer het stolt weer terug in de harde oorspronkelijke vorm en wordt dan weer zichtbaar. Het slaat wit uit wordt dan gezegd.
