Farce maken: we malen het magere varkensvlees eerst door de 3-mm plaat en draaien het vervolgens in de cutter onder toevoeging van het ijs. Als het ijs opgenomen wordt voegen we eerst cutterhulpmiddel, zout, kruiden en bewerken alles tot er een goede farce is. De eindtemperatuur van de farce dient ca. 10 á 12˚C te zijn. Opmerking: het verdient aanbeveling om tijdens het cutteren het cutterdeksel een of tweemaal leeg te maken om te voorkomen dat grove stukken vlees in het deeg aanwezig blijven.
Vervolgens wordt het magere spek door de 4-mm plaat gemalen. Dan de kaas, natte farce toevoegen en het deeg een korte tijd namengen tot er een goede binding is verkregen. Te kort mengen resulteert in te weinig binding, maar te lang mengen heeft tot gevolg dat het deeg en daarmee het eindproduct te stug wordt. De eindtemperatuur van het deeg kan nu circa 14˚C zijn.
Het worstdeeg brengen we over in de stopmachine en stoppen het, zonder luchtinsluiting, in de varkensdarmen, die goed uitgestreken moeten zijn. Vervolgens maken we kettingworstjes van ca. 100 á 150 gram. Handig daarvoor is een houtje dat de juiste maat aangeeft, wanneer u niet automatisch kunt afdraaien. Daarna de worstjes op rookstokken hangen.
De worstjes 1 á 1 ½ uur voordrogen (tussentijds controleren!) en een voorverwarmde rokerij bij een temperatuur van ca. 40˚C en een relatieve vochtigheid van circa 80% tot dat de darm stroefdroog aanvoelt.
De voorgedroogde worstjes aansluitend roken in een warme, enigszins vochtige rook (relatieve vochtigheid circa 80%), tot de gewenste bruine kleur is verkregen. De rooktijd is afhankelijk van de rookdichtheid. De rooktemperatuur mag 40˚C zijn.
Direct na het vullen het product verhitten in een combikast, combikamer of combisteamer, altijd met een zo hoog mogelijke relatieve vochtigheid en de hoogst mogelijke luchtsnelheid. Dat bevordert een snelle indringing van de gewenste warmte. Zorg wel voor voldoende onderlinge afstand tussen de worsten. Begin met een omgevingstemperatuur van ca. 50˚C; voer de temperatuur op tot 80˚C tot een kerntemperatuur van 75˚C en houd die 15 minuten vast. Deze procedure geeft een betere doorkleuring, smaak en houdbaarheid.
Als men niet beschikt over apparatuur waarmee men de temperatuur langzaam kan laten oplopen, houd dan één uur de temperatuur op 50˚C vast en stel dan de temperatuur af op 80˚C tot een kerntemperatuur is van 75˚C, die ook 15 minuten moet worden vastgehouden. Bij gebruik van een kookketel dezelfde kooktijden en temperatuur aanhouden als hierboven (eventueel een rek erop leggen zodat de producten onder water blijven).
De worstjes korte tijd (± 10 minuten) in koud water laten afkoelen en in de koelcel plaatsen voor een goede doorkoeling.
De volgende dag worden de worstjes gevacumeerd in krimpzakken en nagepasteuriseerd; 1 minuut op 95˚C. Door op deze wijze te werk te gaan, zijn de Kaas-Grill-worstjes langer houdbaar en wordt de kans op zure worstjes tot een minimum beperkt. De Kaas-Grill-worstjes worden in de koelcel bewaard bij een temperatuur van ca. 2˚C.