28-augustus-2023 |
Gasterig

Gasterig

Het slachten van en varken was vroeger bedoeld om de boer en zijn gezin aan etenswaren voor de winter te helpen. Daartoe werd, na het slachten, het varken verdeeld in stukken. Het zogenaamde afsnijden. De slachter maakte dan van die stukken hammen, stukken spek, en vooral worsten en balkenbrij. Een deel van deze producten was voor onmiddellijk gebruik, denk aan de balkenbrij en de verse worsten. Het overgrote deel werd echter gezouten en in de pekel gelegd. Na dat zouten werden de stukken afgewassen en in de wieme, aan de zoldering, gehangen. Een vaste plaats was meestal in de nabijheid van het vuur of het fornuis. Boven deze stookplaatsen was het lekker warm aan de zoldering en konden de verschillende stukken mooi drogen. Er waren echter twee problemen.

Op de eerste plaats de aanwezigheid van vliegen. Deze hadden de nare gewoonte om hun eitjes te leggen in beschadigingen of insnedingen van de hammen en het spek. En niet zelden kwam het voor dat de hammen dan van binnen uit door de maden werden opgevreten. Om dat te voorkomen werden de beschadigde plekken dan bestrooid met peper of werden de hammen ingepakt in linnen zakken van Brabants bonte stof.

Een tweede probleem was het gegeven dat de hammen vaak veel te lang bewaard werden. Daardoor ontstond schimmel, meestal op de plaatsen waar het ophangtouw door het vlees was gestoken, en een vorm van bederf die men vroeger ‘gastereg’ noemde. Op de foto (links boven) zie je het spek al geel verkleuren. De smaak is heel sterk ranzig en de geur is niet te harden.

Vroeger keek men echter niet zo nauw. De schimmel werd er met een harde borstel en zout water afgeboend en het gasterege spek werd gewoon gegeten. Weggooien was niet aan de orde en de magen konden wel wat sterker spul verdragen.



Terug naar boven