Zoetstof saccharine mag ruimer worden toegepast
De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) heeft een herbeoordeling uitgevoerd van de zoetstof saccharine. Dit heeft geleid tot een verhoging van de aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) van 5 naar 9 milligram per kilogram lichaamsgewicht per dag. Hiermee is de stof opnieuw beoordeeld als veilig voor menselijke consumptie.
Nieuwe inzichten over risico’s
De eerdere limiet, vastgesteld in 1995, was gebaseerd op dierstudies waarin blaastumoren bij ratten werden waargenomen. Wetenschappers zijn nu tot de conclusie gekomen dat deze tumoren specifiek zijn voor mannelijke ratten en geen relevant risico vormen voor mensen. Uit de meest recente gegevens blijkt bovendien dat saccharine geen DNA-schade veroorzaakt en dat de consumptie ervan onwaarschijnlijk is gekoppeld aan een verhoogd kankerrisico.
Ruimte binnen de nieuwe norm
Een ander belangrijk resultaat van de EFSA-beoordeling is dat de blootstelling van consumenten aan saccharine binnen de nieuwe, hogere limiet blijft. Dit betekent dat er geen gezondheidsrisico’s zijn verbonden aan het huidige gebruik in voedingsmiddelen en dranken. De verhoogde ADI geldt ook voor de zouten van saccharine, die vaak worden gebruikt vanwege hun betere oplosbaarheid in water.
Herbeoordeling voedseladditieven
De herziening van de saccharinenormen is onderdeel van een bredere evaluatie van voedseladditieven die al vóór januari 2009 in de Europese Unie waren toegestaan. Deze verplichte herbeoordelingen zorgen ervoor dat de veiligheid van additieven up-to-date blijft, zodat consumenten met een gerust hart keuzes kunnen maken.