Reuzel met kaantjes
Na her slachten van een varken werden de stukken vlees bewerkt tot hammen en spek. De reuzel werd dan uitgebakken. Op die manier kreeg je in het zachte varkensvet lekkere 'kaantjes' knisperige stukjes die het vet wat beet gaven. Aan het vloeibare vet werd behoorlijk wat zout toegevoegd zodat de reuzel voor langere tijd bewaard kon worden. Deze reuzel werd meestal gebruikt om in te bakken op dezelfde manier als tegenwoordig boter of margarine. Ze smeerden het vooral op roggebrood als extra calorieën-injectie voor de vaak zware dagelijkse arbeid die verricht moest worden. Een tweede manier was het gebruik van reuzel met kaantjes. Kaantjes zijn de kanpperig gebakken restjes uit de gemalen reuzel. Deze werden beschouwd als lekkernij vooral ook omdat ze vrijwel alleen gegeten konden worden na het uitbakken van de reuzel.
Wanneer de booeren vroeger op het land aan het werk waren dan was een stevige maaltijd ook op zijn plek. Vaak werd daarvoor een pannenkoek geserveerd. Na het slachten en verwerken van het varken werd er vaak extra lekker gegeten. Dan serveerde men een pannenkoek met kaantjes, spek en plakken drge worst gebakken in de reuzel.
Reuzel met kaantjes wordt tegenwoordig nauwelijks meer verkocht. Ondanks het feit dat het vroeger in Oost-Nederland voor de slager een een behoorlijk verkoopartikel was. Voor menig consument is het tegenwoordig veel te vet. Behalve net over de grens. Uw schrijver kreeg het in Vreden voorgeschoteld als entree voor het diner . Men noemt het in Duitsland Griebenschmalz. (Grieben = kaantjes en Schmalz is reuzel). Het wordt nu echter gegeten op een plakje stokbrood. Een variant op stokbroodjes met al of niet gekruide olijfolie.